Fladdervragen over vleermuizen en isolatie
Indiendatum: 11 sep. 2023
Geacht College,
Het is tijd voor de vliegende fladderaars in onze gemeente.
U weet, de vleermuis soorten die bij gebrek aan voldoende (holle) bomen en andere nestelplaatsen graag in de spouwmuur of onder de dakpannen vertoeven. Mussen hebben daar ook een handje van, net als gierzwaluwen. Kennelijk zijn onze huizen perfecte woon en verblijfplaatsen voor deze dieren. Alleen zijn menselijk bewoners vaak bezig met verduurzaming. Want als iets laaghangend fruit is, dan is het dat wel: de woning goed isoleren.
Dan ontstaat er een lastig dilemma. Want als je zomaar gaat isoleren zonder te controleren wat er (vaak zonder dat je het weet) in je huis leeft, dan sterven die dieren vaak een pijnlijke dood. Veel mensen zal dat een zorg zijn, want een ecologisch onderzoek kost veel geld en kan lang duren. Daar sta je dan als huiseigenaar met je goede duurzame bedoelingen. Wat te doen?
De raad van State heeft zich daarover uitgesproken:
Uitspraak 202103977/1/R2 - Raad van State
De hoogste rechter heeft nu bepaald dat de meest kansrijke oplossing voor dit dilemma het Soorten Management Plan (SMP) blijkt te zijn. Dat is dé natuurvriendelijke oplossing waarbij men het verstoren en het doden van deze dieren kan minimaliseren.
Nou, dat lucht op, zou je denken, er is een oplossing! Maar dan komt het: Een SMP heeft echter een ontwikkeltijd van 1 tot 2 jaar (!) en is dus niet op korte termijn inzetbaar.
(In een SMP wordt op basis van onderzoek voor een groter gebied bekeken waar welke soorten voorkomen, hoe groot populaties zijn en waar nest- en verblijfsplaatsen zich bevinden. Op basis daarvan wordt een maatregelenpakket geformuleerd om het verdwijnen van nest- en verblijfplaatsen en het verstoren of doden van dieren te compenseren en het leefgebied te verbeteren.)
Wat Nu? Nou geen probleem zo groot of we bedenken wel een oplossing: de pre SMP-methodiek.
(Het doel van de pre-SMP-methodiek is om op een praktisch uitvoerbare manier de gebouwbewonende soorten (zowel individueel maar hoofdzakelijk op populatieniveau) te beschermen bij de verduurzaming van particuliere woningen, zónder dat de voortgang van de verduurzaming daar grote hinder van ondervindt.)
Dat klinkt ook goed. Maar wat betekent dit in de praktijk?
1. Is het college bekend met de uitspraak van de raad van state?
2.Zijn er gevolgen voor de gemeente Enschede door de uitspraak van de raad van state?
Zo ja, welke?
3. Heeft de gemeente Enschede inmiddels een ecologisch onderzoek laten uitvoeren naar de vleermuis en vogelpopulaties in onze gemeente en een ontheffing bij de provincie Overijssel aangevraagd?
Zo ja, door wie laat de gemeente Enschede deze ecologische onderzoeken uitvoeren en wat was de uitkomst van de aanvraag bij de provincie?’
Zo nee, Waarom niet?
4. Hoeveel pre-smp ontheffingsaanvragen heeft de gemeente Enschede gedaan?
Wij begrepen uit een stadsdeelcommissie vergadering dat de DIA-Twekkelerveld bijvoorbeeld zo’n pre-smp ontheffing heeft aangevraagd.
4a. klopt dat? Zo ja, wat is de status van die aanvraag?
(Wij kunnen namelijk nergens de (eventuele) compensatiemaatregelen vinden die we als gemeente moeten treffen willen we een pre-smp ontheffing verkrijgen.)
Wij begrijpen dat een ontheffing ook mogelijk is voor alle huiseigenaren en woningbouwcorporaties binnen de bebouwde kom, wat veel geld en geregel kan schelen voor onze inwoners.
Neemt niet weg dat het dan geld en geregel oplevert voor de gemeente Enschede zelf.
5.Heeft de gemeente Enschede die gemeente brede aanpak overwogen?
Zo ja, wat is daarvan de uitkomst?
Zo nee, waarom niet?
In Deventer is de gemeente bereid om op die manier vleermuizen en vogels te redden: Deventer eerste gemeente die vleermuizen en vogels redt vóór het isoleren - RTV Oost
Het is uiteraard ook van het grootste belang dat isolatie bedrijven die gaat isoleren, gecertificeerde bedrijven zijn die de natuurvriendelijke methode volgen.
6.Indien van toepassing: welke certificering eist de Gemeente Enschede van de bedrijven waar zij mee samenwerken?
7.Ziet het college een rol voor zichzelf weggelegd voor het verdergaand stimuleren en faciliteren van natuur inclusief isoleren?
a. Zo ja, wat gaat het college (nog meer) doen?
b. Zo nee, waarom niet?
8. Op welke wijze ondersteunt de gemeente particulieren en isolatiebedrijven bij natuur inclusief isoleren op dit moment?
9. Is het college bereid om actief informatie te verschaffen aan particuliere woningeigenaren over de gevolgen voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen bij woningisolatie? Zo ja, op welke wijze?
Zo nee, waarom niet?
10. Is het college bereid om (meer) mitigerende maatregelen te treffen, waardoor (meer) vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen meer nestelgelegenheid krijgen, dan wel andere geschikte voorzieningen, die hiertoe leiden om zo het wegvallen van schuilmogelijkheden door woningisolatie te compenseren?
Zo nee, waarom niet?
11. Welke andere maatregelen is het college bereid te gaan nemen om het leefgebied van vleermuizen, huismussen, en gierzwaluwen te verbeteren?
Kortom: onze insteek is hopelijk dezelfde als die van het college: betaalbare verduurzaming voor de huizen van onze inwoners zodat we vooruitgang boeken in de energietransitie én het behoud van de vrolijke fladderaars. Daarom nog de volgende vragen:
12.Kunt U inzicht geven hoe het in het algemeen gesteld is met de vleermuispopulaties in de gemeente Enschede?
12a.Is bekend welke soorten hier voorkomen?
12b.Hoe heeft hun aantal zich ontwikkeld in de afgelopen 3 jaar?
12c.Hoe wordt het aantal vleermuizen en vleermuis soorten gemonitord?
13.Heeft het college zicht op de plaatsen met belangrijke verblijven voor de verschillende vleermuissoorten?
a. Zo ja, graag ontvangen we een kaart waarop deze verblijven en foerageerroutes zijn aangegeven.
b. Zo nee, is het college bereid om zo’n overzichtskaart met belangrijke verblijven en routes op te stellen?
Judith Hofte
Partij voor de Dieren Enschede
Indiendatum:
11 sep. 2023
Antwoorddatum: 3 okt. 2023
Op 11 september 2023 zijn bij de raadsgriffie vragen binnen gekomen van mevrouw Judith Hofte van de fractie Partij voor de dieren gericht aan de voorzitter van de Raad op grond van ex artikel 35 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad. Het college van Burgemeester en Wethouders beantwoordt de vragen als volgt.
Betreffende beantwoording schriftelijke vragen van mevrouw Judith Hofte (Partij voor de Dieren) inzake Fladdervragen over vleermuizen en isolatie.
Het is tijd voor de vliegende fladderaars in onze gemeente.
U weet, de vleermuis soorten die bij gebrek aan voldoende (holle) bomen en andere nestelplaatsen graag in de spouwmuur of onder de dakpannen vertoeven. Mussen hebben daar ook een handje van, net als gierzwaluwen. Kennelijk zijn onze huizen perfecte woon en verblijfplaatsen voor deze dieren. Alleen zijn menselijk bewoners vaak bezig met verduurzaming. Want als iets laaghangend fruit is, dan is het dat wel: de woning goed isoleren. Dan ontstaat er een lastig dilemma. Want als je zomaar gaat isoleren zonder te controleren wat er (vaak zonder dat je het weet) in je huis leeft, dan sterven die dieren vaak een pijnlijke dood. Veel mensen zal dat een zorg zijn, want een ecologisch onderzoek kost veel geld en kan lang duren. Daar sta je dan als huiseigenaar met je goede duurzame bedoelingen. Wat te doen?
De raad van State heeft zich daarover uitgesproken:
Uitspraak 202103977/1/R2 - Raad van State
De hoogste rechter heeft nu bepaald dat de meest kansrijke oplossing voor dit dilemma het Soorten Management Plan (SMP) blijkt te zijn. Dat is dé natuurvriendelijke oplossing waarbij men het verstoren en het doden van deze dieren kan minimaliseren.
Nou, dat lucht op, zou je denken, er is een oplossing! Maar dan komt het: Een SMP heeft echter een ontwikkeltijd van 1 tot 2 jaar (!) en is dus niet op korte termijn inzetbaar.
(In een SMP wordt op basis van onderzoek voor een groter gebied bekeken waar welke soorten voorkomen, hoe groot populaties zijn en waar nest- en verblijfsplaatsen zich bevinden. Op basis daarvan wordt een maatregelenpakket geformuleerd om het verdwijnen van nest- en verblijfplaatsen en het verstoren of doden van dieren te compenseren en het leefgebied te verbeteren.)
Wat Nu? Nou geen probleem zo groot of we bedenken wel een oplossing: de pre SMP- methodiek.
(Het doel van de pre-SMP-methodiek is om op een praktisch uitvoerbare manier de gebouwbewonende soorten (zowel individueel maar hoofdzakelijk op populatieniveau) te beschermen bij de verduurzaming van particuliere woningen, zónder dat de voortgang van de verduurzaming daar grote hinder van ondervindt.)
Dat klinkt ook goed. Maar wat betekent dit in de praktijk?
1. Is het college bekend met de uitspraak van de raad van state?
Ja, wij zijn met die uitspraak bekend.
2. Zijn er gevolgen voor de gemeente Enschede door de uitspraak van de raad van state? Zo ja, welke?
De uitspraak heeft geen gevolgen voor de gemeente Enschede. Gemeente is geen bevoegd gezag Wet natuurbescherming, dat is de provincie Overijssel. Wij handelen en toetsen bij bouwaanvragen en stedelijke ontwikkelingsprojecten al jaren overeenkomstig de lijn van de uitspraak. Dat is ook de lijn van het bevoegd gezag Wet natuurbescherming.
3. Heeft de gemeente Enschede inmiddels een ecologisch onderzoek laten uitvoeren naar de vleermuis en vogelpopulaties in onze gemeente en een ontheffing bij de provincie Overijssel aangevraagd?
Nog niet maar dat staat voor 2024 in de planning. Wel is er enige jaren geleden in opdracht van de provincie Overijssel onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van massawinterverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Zie het antwoord op vraag 12 voor meer informatie over dat onderzoek. We zitten momenteel in de afrondende fase van de aanbesteding voor het uitvoeren van ecologisch onderzoek en het opstellen van een soortenmanagementplan voor (vrijwel) het gehele stedelijk gebied van de gemeente. Volgens planning kunnen we dan medio 2025 een ontheffing bij de provincie aanvragen. Overigens bestaat de ontheffing vanaf 1-1-2024 niet meer omdat de Wet natuurbescherming mee opgaat in de Omgevingswet. We gaan nog met de provincie in gesprek over welk kerninstrument (of welke instrumenten) van de Omgevingswet het beste geschikt zijn voor een passende juridische en beleidsmatige borging van het soortenmanagementplan en de doorwerking daarvan naar de uitvoeringspraktijk.
Zo ja, door wie laat de gemeente Enschede deze ecologische onderzoeken uitvoeren en wat was de uitkomst van de aanvraag bij de provincie?’
Zodra de gunning definitief is kunnen we de naam van het ecologisch adviesbureau dat het ecologisch onderzoek gaat uitvoeren en het soortenmanagementplan opstellen bekend maken. Zo nee, Waarom niet?
n.v.t.
4. Hoeveel pre-smp ontheffingsaanvragen heeft de gemeente Enschede gedaan?
Wij begrepen uit een stadsdeelcommissie vergadering dat de DIA-Twekkelerveld bijvoorbeeld zo’n pre-smp ontheffing zou hebben aangevraagd.
4a. klopt dat? Zo ja, wat is de status van die aanvraag?
Er kan maar één keer een pre-SMP ontheffingsaanvraag bij de provincie worden ingediend. Het pre-SMP moet gelden voor het zelfde gebied als waarvoor we het SMP laten opstellen. De pre- SMP ontheffing kan vervolgens wel voor verschillende deelgebieden worden gebruikt, het is inderdaad de bedoeling dat Twekkelerveld de eerste wijk wordt waar we met de pre-SMP ontheffing gaan werken. We zijn momenteel in overleg met de provincie en het ecologisch adviesbureau dat voor ons het pre-SMP opstelt (dat is een ander adviesbureau dan het adviesbureau dat het SMP gaat doen) over de provinciale vereisten voor het indienen van een pre-SMP ontheffingsaanvraag. Enschede is de eerste gemeente in Overijssel die met een pre- SMP gaat werken, het is dus ook voor de provincie nog allemaal nieuw. De planning is om uiterlijk half oktober de pre-SMP ontheffingsaanvraag te kunnen indienen bij de provincie. Provincie heeft beloofd de aanvraag voortvarend op te pakken en de pre-SMP ontheffing zo snel als haalbaar is te verlenen.
(Wij kunnen namelijk nergens de (eventuele) compensatiemaatregelen vinden die we als gemeente moeten treffen willen we een pre-smp ontheffing verkrijgen.)
Wij begrijpen dat een ontheffing ook mogelijk is voor alle huiseigenaren en woningbouwcorporaties binnen de bebouwde kom, wat veel geld en geregel kan schelen voor onze inwoners.
Neemt niet weg dat het dan geld en geregel oplevert voor de gemeente Enschede zelf.
5.Heeft de gemeente Enschede die gemeente brede aanpak overwogen?
Zo ja, wat is daarvan de uitkomst?
Een ontheffing pre-SMP kan alleen door gemeenten worden aangevraagd. Van de ontheffing pre-SMP kunnen vervolgens alleen eigenaren van particuliere grondgebonden woningen profiteren. Het volwaardige SMP pakken we breed op, dat doen we in samenwerking en co- opdrachtgeverschap met de Enschedese woningcorporaties Domijn, Ons Huis, De Woonplaats en SJHT. Van een toekomstige SMP-ontheffing (dan wel het daarvoor meest geschikte Omgevingswetinstrument) kan iedereen gebruik maken, zowel gemeente als corporaties als projectontwikkelaars als particulieren. Het volwaardige SMP ziet niet alleen op het isoleren van woningen maar ook op gebiedsontwikkelingen, particuliere (ver)bouwplannen en beheer openbare ruimte. Over de exacte reikwijdte en onderzoeksintensiteit moeten we nog nadere afspraken maken met de provincie en het uitvoerend ecologisch adviesbureau.
Zo nee, waarom niet?
In Deventer is de gemeente bereid om op die manier vleermuizen en vogels te
redden: Deventer eerste gemeente die vleermuizen en vogels redt vóór het isoleren - RTV Oost
Het is uiteraard ook van het grootste belang dat isolatie bedrijven die gaat isoleren, gecertificeerde bedrijven zijn die de natuurvriendelijke methode volgen.
6.Indien van toepassing: welke certificering eist de Gemeente Enschede van de bedrijven waar zij mee samenwerken?
Over de certificering van bedrijven is nog veel onduidelijk. De certificering van bedrijven loopt via BIJ12 (uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies). Maar het is vanzelfsprekend dat wij als gemeente in onze rol van opdrachtgever van bedrijven verlangen dat zij zo natuurvriendelijk mogelijk werken.
7.Ziet het college een rol voor zichzelf weggelegd voor het verdergaand stimuleren en faciliteren van natuur inclusief isoleren?
a. Zo ja, wat gaat het college (nog meer) doen?
De wettelijke plicht en uitvoering om beschermde soorten te ontzien bij isoleren ligt in eerste instantie bij particulieren en ondernemers. De gemeente compenseert echter op voorhand het mogelijke verlies van grote (kraam-)verblijfplaatsen door vervangende voorzieningen te realiseren. Zie daarover ook het antwoord op vraag 10. Het college wil daarnaast ook actief communiceren over de noodzaak en de methodes om natuurvriendelijk te isoleren door o.a. actief te verwijzen naar ondernemers die natuurvriendelijk isoleren. Samen met provincie Overijssel en het gemeentelijk Energieloket wordt gewerkt aan een communicatieplan met middelen dat inzet op bewustwording en voorlichting. Daarnaast stimuleren we doorlopend natuurinclusief bouwen en wonen door het organiseren van groenblauwe acties vanuit de Groene Loper en GroenBlauw Enschede. Tot slot zetten we in het SMP niet alleen in op de bescherming van gebouwbewonende soorten door het borgen van voldoende aanbod van huisvesting voor vleermuizen, huismus en gierzwaluw, maar ook op de bescherming van soorten die een nest of verblijfplaats hebben in bomen, parken en de openbare ruimte. Daarnaast kijken we in het SMP ook naar het aanbod van voldoende voedsel (SMP geeft daarin ook handvatten voor (her)inrichting van de openbare ruimte).
b. Zo nee, waarom niet? n.v.t.
8. Op welke wijze ondersteunt de gemeente particulieren en isolatiebedrijven bij natuur inclusief isoleren op dit moment?
Als het initiatief voor het isoleren vanuit particulieren zelf komt, wordt de gemeente daar niet bij betrokken en hebben we daar feitelijk geen zicht op.
Als de gemeente zelf isolatie-acties ondersteunt, zoals bij de aanpak energiearmoede, krijgen alleen voor ‘natuurvriendelijk isoleren’-gecertificeerde bedrijven opdrachten voor het isoleren van de spouwmuur. Hierbij maakt de aannemer een afspraak met de bewoner en inventariseert de woning. Vervolgens wordt de woning indien nodig natuurvrij gemaakt en waar gewenst worden alternatieve voorzieningen geplaatst/genomen. Deze acties worden alleen uitgevoerd wanneer de natuurkalender daar ruimte voor biedt. Wanneer de periode hiervoor weer afgelopen is, worden er geen spouwmuren meer geïsoleerd (maar nog wel vloer- en bodemisolaties). Het certificeren van isolatiebedrijven wordt georganiseerd door BIJ12, de uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies.
9. Is het college bereid om actief informatie te verschaffen aan particuliere woningeigenaren over de gevolgen voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen bij woningisolatie?
Zo ja, op welke wijze?
Ja, het actief communiceren over het belang van natuurvriendelijk isoleren voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen is onderdeel van het pre-SMP en SMP. Samen met de provincie Overijssel stellen we hiervoor een communicatieplan met middelen op.
Zo nee, waarom niet? n.v.t.
10. Is het college bereid om (meer) mitigerende maatregelen te treffen, waardoor (meer) vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen meer nestelgelegenheid krijgen, dan wel andere geschikte voorzieningen, die hiertoe leiden om zo het wegvallen van schuilmogelijkheden door woningisolatie te compenseren?
Onderdeel van de verplichtingen in het kader van de pre-SMP ontheffing is dat gemeente zelf – in gemeentelijk vastgoed – ook diverse compensatievoorzieningen voor vleermuizen (gewone dwergvleermuis, laatvlieger, gewone grootoorvleermuis en baardvleermuis) realiseert. Daarnaast geldt dat iedere particulier die gebruik wil maken van de pre-SMP ontheffing verplicht verblijf- en voortplantingsvoorzieningen realiseert voor huismus, gierzwaluw en gewone dwergvleermuis. In het nog op te stellen volwaardige SMP zullen aanvullende preventieve, mitigerende en compenserende maatregelen worden opgenomen.
Zo nee, waarom niet? n.v.t.
11. Welke andere maatregelen is het college bereid te gaan nemen om het leefgebied van vleermuizen, huismussen, en gierzwaluwen te verbeteren?
Dat zal worden uitgewerkt in het nog op te stellen SMP.
Kortom: onze insteek is hopelijk dezelfde als die van het college: betaalbare verduurzaming voor de huizen van onze inwoners zodat we vooruitgang boeken in de energietransitie én het behoud van de vrolijke fladderaars. Daarom nog de volgende vragen:
12.Kunt U inzicht geven hoe het in het algemeen gesteld is met de vleermuispopulaties in de gemeente Enschede?
Op projectniveau wordt er regelmatig onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen. Dit soort onderzoeken zegt echter weinig over hoe het er in Enschede voor staat met soorten op populatieniveau. Voor heel Enschede (bebouwde kom) is er slechts 1 maal onderzoek uitgevoerd. Dit betrof onderzoek naar overwinterende gewone dwergvleermuizen en is uitgevoerd in opdracht van de provincie Overijssel. Op basis van dit onderzoek kan echter geen uitspraak gedaan worden over de ontwikkeling van de populatie. Wel wordt in het rapport aangegeven dat het aantal overwinterende vleermuizen op basis van het aantal winterverblijfplaatsen en het aantal zwermende gewone dwergvleermuizen voor Enschede op een aantal van ongeveer 5000 wordt geschat.
12a.Is bekend welke soorten hier voorkomen?
In Enschede zijn door de jaren heen tientallen onderzoeken uitgevoerd naar de aanwezigheid van beschermde soorten. Indien tijdens onderzoek vleermuizen werden waargenomen dan zijn ze in de betreffende ecologische rapportages genoemd. De onderzoeksrapporten uit de periode 2010-2019 zijn enkele jaren geleden gescreend op welke soorten waar voorkomen. Hierdoor hebben we een vrij actueel beeld van welke soorten vleermuizen er in Enschede voorkomen.
12b.Hoe heeft hun aantal zich ontwikkeld in de afgelopen 3 jaar?
Dit is onbekend. Daar is nooit onderzoek naar gedaan. Zie ook het antwoord op vraag 12.
12c.Hoe wordt het aantal vleermuizen en vleermuis soorten gemonitord?
In Enschede wordt voor zover ons bekend tot op heden alleen op het terrein van de voormalige vliegbasis Twenthe intensief en structureel de aanwezigheid van vleermuizen gemonitord. Dit wordt uitgevoerd in het kader van de generieke ontheffing Flora- en Faunawet die in 2014 is verleend door de minister van LNV (destijds het bevoegd gezag voor soortenbescherming, sinds 2017 zijn dat de provincies). Een belangrijke voorwaarde voor het krijgen van die ontheffing was het periodiek monitoren van o.a. vleermuizen. In het kader van de monitoring worden er frequent potentiële winterverblijfplaatsen onderzocht. Uit de resultaten van de monitoring blijkt dat op het vliegveldterrein zeer kleine aantallen vleermuizen aanwezig zijn.
13.Heeft het college zicht op de plaatsen met belangrijke verblijven voor de verschillende vleermuissoorten?
a. Zo ja, graag ontvangen we een kaart waarop deze verblijven en foerageerroutes zijn aangegeven.
b. Zo nee, is het college bereid om zo’n overzichtskaart met belangrijke verblijven en routes op te stellen?
Op dit moment hebben wij nog geen goed zicht op de plaatsen met belangrijke verblijf- en voortplantingsplaatsen en foerageerroutes van vleermuizen. De informatie die er is, is gefragmenteerd. Wel hebben we een goed en actueel beeld van waar in Enschede (massa)winterverblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen aanwezig zijn, zie ook het antwoord op vraag 12. De verwachting is dat het nog op te stellen SMP ons gaat helpen een beter zicht te krijgen op de aanwezige populaties en de staat van instandhouding van die soorten en populaties.
Enschede, 3 oktober 2023
Burgemeester en Wethouders van Enschede, de loco-Secretaris, de Burgemeester,
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen bijtincidenten
Lees verderSchone Lucht Akkoord
Lees verder